Taalles

Sinds bijna een jaar werk ik als vrijwilliger bij Vluchtelingenwerk.
Ik ben via het Taalmaatjesproject met deze stichting verbonden.
Ik help twee dames onafhankeljk van elkaar met de inburgeringscursus.
De ene is al geslaagd en blijf ik nog helpen met Nederlandse taal beter spreken, schrijven, lezen en verstaan.
De andere moet binnenkort examen doen, ze had niet in de gaten dat het zo snel al was, was het vergeten of wat dan ook, maar de planning lijkt ook wat krap. Paniek! Het is gedaan met de rust, want dan ineens moet ik ‘erachteraan’, haar uitdrukkingsvermogen is van de stress met 10 punten naar beneden gegaan, haar volume en gebarentaal met 20 punten omhoog. Niet dat ik dat alles in punten kan opmeten.

Ik hoor haar aan.
Wat me opvalt in de meeste van haar verhalen is dat ik wel begrijp waar het over gaat, maar ik moet veel navraag doen.
Heeft ze het over nu of over gisteren of moet het nog komen.
Geen tijdsaanduiding.
Wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe. De vragen die elke journalist moet stellen bij een gebeurtenis. Daar doet het me aan denken.
Je krijgt de emoties en wat steekwoorden, en daar mag je een verhaal van maken.

Enfin.

Ik heb dus toegezegd erachteraan te gaan, en weet intussen dat de datum van het inburgeringsexamen vast staat. Daar heeft ze voor getekend. Echter er blijven nog wat vragen over.
Maar eerstens moet je dus erachter komen wat het probleem is en wat ze wil dat ik eraan doe. Vervolgens heb ik te maken met de school ( de lerares), vluchtelingenwerk (het project) de gemeente (haar contactpersoon) en ook nog (mijn contactpersoon) en de tweede kamer en de nieuwe wet.